De ironie van afvalbeleid: hoe goede bedoelingen vuilnis produceren
- exploratieethiek
- 18 mrt
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 mei
Soms is de weg naar een schoner milieu geplaveid met de beste bedoelingen (en een hoop extra afval).
Neem het statiegeld op blikjes. Bedoeld als elegante beleidsoplossing om zwerfafval terug te dringen, maar ontworpen met een lineaire logica in een niet-lineaire werkelijkheid. De beleidsmakers rekenden op rationeel gedrag binnen een gesloten systeem. Wat ze over het hoofd zagen: als je een blikje ineens tien cent waard maakt, dan is dat blikje geld.
Een realistische karikatuur: een milieubewuste burger loopt naar de supermarkt, netjes haar verzamelde blikjes in een tas, klaar om het statiegeld in te leveren. Maar onderweg vraagt een vriendelijke, zij het wat ruikende, man:
"Hé, mag ik die blikjes?"
De burger ziet een dubbele kans: niet alleen bijdragen aan een beter milieu, maar ook nog een goede daad verrichten. Met een goed gevoel en de beste bedoelingen overhandigt ze de tas vol blikjes.
Maar de volgende keer, als de stapel blikjes in haar keuken zich weer begint op te hopen, bekruipt haar een gedachte: waarom zou ik die extra stap naar de supermarkt nog zetten? Laat iemand anders er maar wat aan verdienen. Zo gezien veranderd luiheid in deugdzaamheid en afval in aalmoes.
Het gevolg laat zich raden. De vuilniszak op straat is plotseling een schatkist. De jacht op blikjes barst los. Opengetrokken afvalzakken, vermenigvuldigend straatvuil en kamperende daklozen rondom de inleverpunten. In plaats van een schoner milieu kregen we een vuilere stad.
Onbedoelde gevolgen - achteraf pijnlijk voorspelbaar, maar toch iedere keer opnieuw verrassend.
Wat dit fenomeen laat zien? Effectief beleid vraagt om meer dan een goed plan met goede bedoelingen. Het vraagt om een erkenning van complexiteit. Alleen beleid dat leert, dat rekent op verrassingen, heeft kans van slagen.
Comments