Deugt de CSRD (deel 2): Prestaties etaleren of inzichten delen?
- exploratieethiek
- 19 dec 2024
- 5 minuten om te lezen
Waar waren we gebleven? Oh ja, tv-programma ‘de deugdzame buurt’.
Na de uitzending waarin buurtbewoners werden gevraagd naar hun duurzame en sociale impact, is de hele buurt in de ban van wat ze hebben gezien. Het doel van het programma lijkt te zijn bereikt. Het effect is onmiddellijk zichtbaar: zonnepanelen schieten als paddenstoelen uit de daken, elektrische auto’s verschijnen voor de deur. De lat is verhoogd, en de verwachtingen stijgen mee. Niet alleen naar zichzelf maar vooral over elkaar. Zo draait het nu in elk gesprek – van het schoolplein tot de supermarkt (daarover later meer) – om “bewust” leven.
Toch lijkt niet iedereen overtuigd. Want hoewel het programma een breed scala aan waarden wist te promoten, werden die niet door iedereen als vanzelfsprekend of even belangrijk ervaren. Het draagvlak wordt verder ondermijnd wanneer blijkt dat veel buurtbewoners op camera vooral een mooi plaatje schetsen, die niet altijd de werkelijkheid afbeeldt.
Wat blijkt? Niet alleen de buurman, maar ook andere buurtbewoners blijken hun duurzame en sociale prestaties flink aan te dikken. Neem de buurvrouw: haar huis is uitgerust met zonnepanelen, een warmtepomp en een zorgvuldig onderhouden biologische moestuin die ze trots laat zien tijdens buurtbijeenkomsten. Maar waar haar ecologische voetafdruk klein is, is haar moraliserende uitstoot des te groter. In de buurt staat ze bekend om haar eindeloze preken over "het juiste doen," maar in haar belerende toon lijkt ze te zijn vergeten dat hoe je dit ‘juiste’ verkondigt net zo belangrijk is als het ideaal dat je probeert uit te dragen.
Alles wordt door haar rigide lens van duurzaamheid en inclusie beoordeeld. Wat daar niet in past, wordt met onwrikbare zelfverzekerdheid afgekeurd. Wanneer het buurmeisje haar hond wil begraven, wordt dat direct veroordeeld als "milieu-onvriendelijk." Een buurtfeest met een barbecue? Afgedaan als een achterhaalde, vervuilende praktijk. Traditie of Nederlanderschap? Weggezet als een obstakel voor progressie.
Het resultaat? Ze mag dan duurzaam zijn in haar keuzes, maar in gesprekken is ze onhoudbaar.
Schaduwkant van Schijn
Langzaam tekent zich een patroon af: hoe luider de morele beweringen van de bewoners, hoe hoger de verwachtingen – en des te scherper de kritiek wanneer gedrag niet aan die verheven norm voldoet. Ironisch genoeg zijn het juist degenen die zich profileren als vlekkeloos die er een fragiele reputatie aan ophouden.
De onrust in de buurt groeit. Wat begon als een nobele poging tot bewustwording en verantwoordelijkheid, is verworden tot een wedstrijd van morele competitie. De schaduwkant van deze dynamiek wordt steeds meer zichtbaar. De groeiende argwaan beperkt zich niet langer tot het individu, maar richt zich ook op het grotere ideaal. Zo wordt de schijn van verantwoordelijkheid niet alleen een bron van irritatie, maar ook een voedingsbodem voor wantrouwen. Het begrip ‘washing’, krijgt een bredere, wrangere betekenis.
De roep om verantwoording neemt toe
De kloof groeit: tussen woord en daad, tussen ideaal en realiteit. Het vertrouwen in de beweging begint te wankelen, terwijl verdeeldheid langzaam maar zeker de overhand krijgt. De roep om verantwoording klinkt steeds luider. Om de groeiende symboliek te doorbreken en betrouwbaarheid te waarborgen, wordt zonder overleg met de buurtbewoners een nieuw initiatief gestart. De BVVV (Het Buurtverbond van Verantwoorde Voortgang) wordt tot leven geroepen. Elke claim moet voortaan verankerd zijn in harde data.
Om de beweging levend te houden, wordt de cameraploeg elk jaar opnieuw uitgenodigd om verslag te doen. Zo wordt iedereen publiekelijk ter verantwoording geroepen. Het idee is eenvoudig: meet elkaars impact en houd elkaar verantwoordelijk. Geen vertrouwen, maar controle -kwantificeer alles, toon het netjes aan, zodat de buurt planmatig de weg naar duurzaamheid kan bewandelen. Zo kunnen we investeren in ‘het goede’ en wegdoen met ‘het kwade’.
En zo belanden we bij de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).
Een Lastige Vraag
Natuurlijk zijn organisaties geen individuen en natuurlijk is enige vorm van verantwoording noodzakelijk. Maar toch vraag ik me af: leidt dit soort publieke verantwoording werkelijk tot oprechte maatschappelijke verantwoordelijkheid? Wanneer ´goede´ bedrijfsvoering iets wordt wat vooraf is bepaald, dat vooral zichtbaar en meetbaar moet zijn - een façade om te etaleren in plaats van te doorleven; zetten we dan niet juist de poorten open voor een verfijnde en creatieve vormen van ‘washing’? Een strijd om wie de meeste ‘impact’ uitstraalt; waarbij niet oprechte verantwoordelijkheid, maar subtiele zelfpromotie de norm worden?
Hier alvast wat stof om over na te denken: als de resultaten van de metingen de reputatie van organisaties bepalen, en reputatie nauw verweven is met bestaanszekerheid, welk motief drijft mensen dan bij het selecteren van wat ze wel en niet opnemen in hun rapportages? Hoe ze data beoordelen en afwegen? Wat zegt dit over de volledigheid, betrouwbaarheid en transparantie van wat er gemeten wordt?
Het Scheppen van de Juiste Voorwaarden
De vraag die blijft hangen is fundamenteel: hoe bevorderen we duurzaamheid zonder vast te lopen in de onbedoelde gevolgen van goedbedoelde controle? Misschien ligt het antwoord niet in méér controle, maar juist in minder. Het terugbrengen van verantwoordelijkheid naar iets wat intrinsiek wordt gevoeld, eerder dan een lijstje dat moet worden afgevinkt.
Hier ligt de kern van de uitdaging. Neem het tv-programma als voorbeeld. De vraag: “Wat heb je gedaan voor duurzaamheid en wat was de impact?” reduceert duurzaamheid tot een reeks meetbare prestaties. Het lijkt aantrekkelijk omdat het een schijn van controle biedt. Maar de prijs is hoog: complexe realiteiten worden versimpeld, onzekerheden genegeerd, en duurzaamheid wordt herleid tot een statische checklist. Afgevinkt? Klaar.
Maar duurzaamheid is geen statische status. Het is een dynamisch proces dat groeit uit reflectie, aanpassing en leren van wat niet werkt. Daarom moeten we andere vragen stellen. Niet: “Wat heb je bereikt?” maar: “Voor welke uitdagingen heb je jezelf gesteld? Welke onvoorziene gebeurtenissen, problemen en dilemma's kwam je tegen? Wat heb je geleerd, en hoe heeft dat je aanpak veranderd?`
Vraag niet naar successen – vraag naar mislukkingen en naar de lessen die daaruit voortkwamen. Want juist in het omgaan met fouten, onzekerheden en morele dilemma’s ontwikkelen we een cultuur waarin imperfecties geen bron van veroordeling of polarisatie zijn, maar bouwstenen voor veerkracht en duurzaamheid.
Tot Slot: Inzichten delen in plaats van prestaties etaleren
Echte duurzaamheid vraagt om meer dan een mooi verhaal. Het vereist een systeem dat veerkracht beloont, waarin leren en groeien centraal staan. Duurzaamheidsrapportages zouden daarom verder moeten gaan dan meetbare prestaties. Het zou moeten gaan om het delen van inzichten. Inzichten die ons begrip van complexiteit verdiepen in plaats van versimpelen. Inzichten die ons leren omgaan met onzekerheid, navigeren door morele diversiteit en ons in staat stellen de juiste voorwaarden te scheppen voor intrinsieke verantwoordelijkheid.
Alleen in een cultuur die ruimte biedt voor experimenteren en imperfectie, kan duurzaamheid echt floreren. Veerkracht, niet morele perfectie, zou de maatstaf moeten zijn voor ware duurzaamheid.
Yorumlar